Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want Jehizkia, de koning van Juda, [53]gaf de gemeente duizend varren en zeven duizend schapen; en de vorsten gaven de gemeente duizend varren en tien duizend schapen; de priesteren nu [54]hadden zich in menigte geheiligd. 53. Hebreeuws, hief op voor de gemeente; alzo in het volgende; dat is, gaf, of schonk der gemeente om geofferd te worden; alzo Num.31:28; hfdst.35 vs.7,8,. De zin is dat deze beesten van den koning en zijn vorsten der gemeente geschonken worden, tot dankoffers voor dezelve, waarvan zij dan ook hun deel hadden, om dat met vrolijkheid voor den Heere te eten. 54. Te weten, omdat zij mochten bekwaam zijn om de voorgemelde beesten den Heere te offeren.